Tekst: Henk Dekker
Foto’s: Annelie Westhuis
Laatst vroeg Sander, lid van het vrijwillige brandweerkorps Haren en degene die de vrijdaggroep in augustus rondleidde in de kazerne, aan Annelie – heel brutaal – of ze diezelfde week nog een brandweeroefening mochten houden in het OOG en OOR huis. Dat vond Annelie goed en zij maakte meteen van de gelegenheid gebruik om ‘slachtoffers’ met een dubbele beperking hiervoor aan te melden. Zo kon het gebeuren dat Richard en ondergetekende afgelopen woensdagavond naar Onnen gingen om mee te doen aan een brandweeroefening. Richard liep naar de houtruimte boven in ons huis en ik ging naar de sportruimte waar ik plaats nam op de hometrainer om naar (Haren te fietsen.) Terwijl ik daarmee bezig was, kwam er een man binnen die zich voorstelde en zei dat hij van de brandweer was. Of ik misschien wist dat er hier een brandweeroefening werd gehouden. Ik zei dat ik van niets wist, want ik kende mijn rol. Ik gaf meteen daarna wel toe dat ik dat wel wist. Later tijdens de evaluatie hadden we daar wel pret over, maar ik geloof wel dat mijn opzet wel werd begrepen. Ik vertelde hem toen ik van de hometrainer stapte, dat ik blind ben en links vrijwel niets kan horen. Deze duidelijke boodschap werd door hem zeer gewaardeerd. Hij begeleidde me op een correcte manier naar buiten door te zeggen waar we liepen. Richard schrok nogal toen hij tijdens het schuren iemand naast zich zag staan met een masker over het hoofd. Hij vond het wel heel prettig dat hij een hand op zijn been voelde ten teken dat ze bij de trap waren aanbeland. Annelie werd aan haar lot overgelaten. Iedereen stuurde haar van het kastje naar de muur. In het evaluatiegesprek werd aangegeven dat de politie slachtoffers tijdens een brand opvangt en dat de politie nu natuurlijk niet aanwezig was. Even na half negen waren de brandweermensen weer vertrokken. Richard en ik en ook de brandweermensen hebben de oefening als leuk maar ook als nuttig ervaren.
Annelie vertelde vrijdagochtend tijdens het rondje nog wat meer details aan de mensen die niet bij de oefening waren. De brandweermensen hadden een aantal machines meegenomen woensdagavond waarmee zij een brand simuleerden. Te weten: twee rookmachines en één geluidsmachine waarmee knetterende vonken werden gesimuleerd. Ook had de brandweer drie levensechte poppen van ieder 80 kilo verspreid door het huis en de tuin neergelegd. Alle slachtoffers, inclusief de levenden, moesten zo snel mogelijk uit het OOG en OOR huis gered worden. Annelie speelde de paniekerige directrice die de brandweer enkel kon vertellen dat ze niet wist wie er binnen was en waar de slachtoffers mogelijk konden zijn. Geheel in beschermende kleding en met zuurstofmaskers op kregen de brandweermensen het commando om het pand te doorzoeken. Van buiten werd ‘de brand’ (onder de carport en in de opslag) bestreden met bluswater. De oefening trok veel bekijks, maar gelukkig had Annelie de buurt vooraf ingeseind dat het om een oefening ging.