Er is een nieuwe groep bij het Doofblindencafe begonnen. Samen werd gesproken over ‘het nieuwe leven’ waar iedereen in terecht komt nu het horen en zien steeds verder achteruit gaat. Hieronder volgen een paar dingen die gezegd zijn.
“Vroeger werkte ik met mijn handen. Ik naaide, breide en schilderde. Door mijn slechte ogen gaat dit niet meer. Ook maakte ik graag muziek, maar dat lukt ook niet meer omdat ik de noten niet meer kan lezen. Ik vind het moeilijk om te accepteren hoe mijn leven er nu uit ziet en dat ik veel van mijn hobby’s niet meer kan uitvoeren”.
“Als je geen partner (meer) hebt, is dat een extra beperking. Je hebt altijd een buitenstaander nodig voor alle kleine dingen waar je hulp bij nodig hebt”.
“Ik heb wel een partner. Daar ben ik heel dankbaar voor. Door hem kom ik nog overal. Hij helpt mij de hele dag door. Ik weet dat ik heel veel van hem vraag. Daar voel ik me soms bezwaard over. Het is fijn om bij dit cafe te komen. Dan heeft mijn man even tijd voor zichzelf. Maar weinig mensen begrijpen deze zware belasting voor hem, want het is niet meteen zichtbaar”.
“Mijn vrouw biedt de hele dag door ondersteuning in de basis situatie. Ze geeft me aan waar ik iets kan vinden en ze gaat mee als ik ergens naar toe moet. Als we samen zijn is zij altijd mijn ogen en mijn oren. De hele dag door hoort ze: “Waar is…”, “Kun je even…”, “Ga je mee naar…”, “Wil je met mij…”ect.”.
“Vroeger was ik lid van 2 bridge groepen. Door mijn visuele beperking kon dat niet meer. Ik ben daarna verder gegaan met bridgen op lager niveau. Helaas heb ik nu moeten besluiten om hier ook mee te stoppen. Het gaat niet meer. Dat maakt me verdrietig”.
“Mensen zien niets aan mij. Ik kijk helder uit mijn ogen. Voor mijn omgeving wekt dit irritatie op. “Pak dat even. Het staat recht voor je.” Maar ik zie het dan niet”.
“Sinds ik een blinden geleide stok gebruik wordt er buiten veel meer rekening met mij gehouden en krijg ik meer hulp in winkels. Toch vind ik het een hele stap om daadwerkelijk met een stok te gaan lopen. Ik schaam me hier voor. Nu neem ik mijn opvouwbare stok mee in mijn zak en als ik hulp nodig heb in een winkel pak ik mijn stok”.
“Ik zie er altijd verzorgd uit. Ik heb keurig gelakte nagels. Juist daarom denken mensen dat ik niet slechtziend kan zijn”.
“Ik word heel boos van de reclame van waarin ze roepen hoe fijn het is dat je niets ziet van het gehoorapparaat. Hierdoor zet je mensen op het verkeerde been. Je zegt hiermee dat het niet goed is om een gehoorapparaat te kunnen zien. Terwijl er zoveel mensen zijn met een gehoorapparaat. Het geeft de omgeving juist zinvolle informatie als ze weten dat iemand niet goed hoort. Maar dat mag dus blijkbaar niet”.
“Door mijn beperkingen kan ik lang niet alles meer zelf. Maar hulp vragen vind ik moeilijk. Ik probeer dit zoveel mogelijk uit te stellen. Het is makkelijker om iemand te vragen die hier voor is, zoals iemand die in de winkel werkt”.
“Ik raak mijn vaardigheden over apparaten kwijt. Maar er komen juist steeds meer apparaten bij vanwege mijn beperkingen. Ik voel me soms heel ongelukkig met al die apparaten. Ik heb hiervoor zelf de naam dis-apparatie bedacht. Daar lijd ik dus aan”.
“Om te lezen gebruik ik een beeldschermloep. Hoe meer ik moet vergroten hoe meer ik moet schuiven, hoe vermoeider ik word. Lezen is geen ontspanning meer”.
“In mijn eigen huis voel ik me heel veilig, maar zodra ik de deur uit ga valt alle veiligheid weg”.