Al voor half tien melden de eerste deelnemers en begeleiders zich bij het OOG en OOR huis in Onnen op zaterdag 10 juni. Binnen zijn de vrijwilligers van de dagbesteding al druk in de weer met het klaarzetten van huisgemaakt gebak en koffie en thee.
Het is de dag van de jaarlijkse uitstap van de stichting Vrienden van Gehoord en Gezien voor mensen met een dubbelzintuigelijke beperking (beperkt in horen én zien) in Noord-Nederland. Omdat het vandaag heel warm wordt, is iedereen luchtig gekleed, dik ingesmeerd en dragen de meesten een zonnebril en petje. Buiten, maar ook binnen in de koelte, heerst een opperbeste stemming. Het gebak en de koffie/thee die gefaciliteerd en gesponsord wordt door Gehoord en Gezien, smaakt iedereen goed. Om beurten stellen mensen zich (opnieuw) aan elkaar voor en er wordt bijgepraat. Enkele deelnemers geven een rondleiding door het OOG en OOR huis aan hun begeleider. Tegen kwart voor tien is de groep compleet. Er zijn vandaag 11 deelnemers en samen met hun begeleiders beginnen ze zich nu toch wel af te vragen waar de bestelde bus van de Hunebed Highway Express blijft. Want, er was hen voor vertrek een uitgebreide ‘meet & feel’ sessie beloofd. Hoewel de tijd niet een hele grote rol speelt, zijn de meesten toch zichtbaar opgelucht als de bus rond 10:10 uur al toeterend de Mottenbrink op komt rijden.
Uitgebreid kennismaken met de bus komt later, want er moet nu echt koers gezet worden naar Borger. Maar voor het zover is, moet iedereen natuurlijk instappen, een plekje zoeken en de geluidsapparatuur getest worden. De begeleiders en Berend Jan, de chauffeur tevens gids wijzen iedere deelnemer op de hoge instap. Bij binnenkomst in de bus valt al direct op dat dit geen gewone bus is. De Amerikaanse schoolbus heeft een smal gangpad en bankjes in plaats van stoelen. Ook heeft de bus, jammer met dit warme weer, geen airco, maar gelukkig wel twee dakramen en venstertjes in de zijramen.
Als iedereen zijn plekje heeft gevonden, sommigen zijn heel enthousiast achterin gaan zitten, wordt de microfoon getest. Met de motor uit is de chauffeur voor iedereen redelijk te verstaan, zeker wanneer de solo apparatuur op de juiste manier wordt gebruikt. Maar dan begint de motor te broemen en is het voor de deelnemers toch fijn dat er een goedhorende begeleider naast hen zit. Vrijwilligers Eef en Karla zwaaien de bus uit en al toeterend rijdt de feloranje bus de Mottenbrink uit.
Zoals geschreven vertrekt de bus richting Borger. Al snel verontschuldigt de chauffeur zich tegenover de passagiers die achter in de bus hebben plaatsgenomen. Er zitten namelijk geen veren in de bus en dat is duidelijk merkbaar als de bus over een hobbeltje of drempel rijdt. De chauffeur vertelt iets over de bus en de ontstaansgeschiedenis van de Hunebed Highway. Voordat de N34 werd aangelegd in de jaren ’50, kon men alleen via de dorpjes in Emmen komen. De snelweg dankt zijn naam aan de vele hunebedden langs de route én aan route 66, een beroemde highway in Amerika. De borden langs onze highway zijn dan ook geïnspireerd op de Amerikaanse borden en dat maakt dat ze veel werden gestolen. Door schade en schande is men wijs geworden en tegenwoordig hangen de borden boven de normale borden langs de weg. Alleen met een ladder is een bord nu nog te jatten. Voor de deelnemers is het een mooi verhaal, maar de borden zien zij niet hangen! Gelukkig is de bus redelijk vlot in Borger, waar voor hen meer te beleven valt.
Daar staat namelijk het grootste hunebed van Nederland. Een hunebed is een immens graf dat zo’n 6000 jaar geleden is gebouwd met stenen die in de IJstijd naar Nederland zijn gekomen. Daar werden mensen in begraven en geen reuzen, zoals de mythe vertelt. Tegenwoordig mag je niet meer op een hunebed klimmen, maar je kunt er natuurlijk nog wel omheen lopen of onderdoor kruipen. Al tastend aan de stenen krijgt de groep een klein beetje een beeld van hoe groot het hunebed is en hoe krachtig en ingenieus onze voorouders moeten zijn geweest. Indrukwekkend! Als iedereen het hunebed uitgebreid heeft bestudeerd, wordt er een groepsfoto gemaakt.
Terug de bus in en op naar het volgende hunebed. Daar is namelijk veel meer ruimte, rust en schaduw om volop te genieten van de meegebrachte lunch. De benen worden gestrekt en als iedereen zijn lunch genuttigd heeft, is het dan eindelijk tijd voor de ‘meet & feel’ sessie. En dat hebben onze oren, maar ook de vogeltjes en andere bosdieren, geweten. Het eens zo vredige stukje bos werd menigmaal opgeschrikt door de harde claxon van de bus, want ja, íédereen vond het leuk om even aan alle knopjes, hendeltjes en pedalen rondom het stuurwiel te zitten.
Via Ees, Exloo, Valthe, Weerdinge, de ring van Emmen en Klazienaveen en over de Hondsrug vervolgde de bus zijn tocht naar de schaapskooi van Bargerveen. De chauffeur wees de groep op de voormalige stationnetjes in de dorpjes, want vroeger reed hier nog een trein(tje). Ook hoorde men over het duivelsrooster rond de kerk, de schaapskooi die midden in Exloo staat, de molen van Weerdinge, de turfafgravingen in de omgeving en de uitvinding van kunstmest. Eigenlijk was ieder verhaal wel een moment van uitstappen en kijken, voelen en ruiken waard. Maar de groep werd verwacht door de zoon van de herder in Bargerveen en na een snelle plaspauze in de plaatselijke horeca konden de lammetjes worden geknuffeld.
Toen iedereen had gevoeld hoe lekker zacht de vacht van zo’n jong dier was, begon de herder met zijn verhaal. Helaas was zijn vader met de kudde van zo’n 1000 dieren op stap. Geholpen door border collies trekt de kudde bijna elke dag naar een natuurgebied om te grazen. Op die manier voorkomt men mosvorming op het veen. Na een dag grazen komt de kudde rond 17:00 uur weer thuis. Soms ligt het te begrazen land wel op één uur loopafstand en is onbereikbaar voor vervoersmiddelen op wielen. ’s Nachts staande beesten in de stal of op het land. Gelukkig heeft de oprukkende wolf de kudde nog niet te pakken gehad. Maar, zo vertelt de zoon van de herder, elke dag alle schapen tellen, doen ze niet.
Jaarlijks komen er ook zo’n 600 lammeren bij. De ooien worden aangehouden, de rammetjes belanden op het bord. Al zijn Nederlanders nog niet zo’n schapenvleeseters. Dat komt door het hoge knuffelgehalte van de dieren. De moeder van de herder bewerkt de wol die van de schapen afkomt. Dat doet zij in haar ateliertje achter de stal. Daar worden ook viltworkshops gegeven. Helaas ligt moeder op bed en is er geen mogelijkheid om in het atelier te kijken of meer over haar creativiteit te weten te komen. Zelf vindt de herder de kwaliteit van de wol van zijn beesten niet heel mooi. Veel geld daaraan verdienen kunnen ze dan ook niet.
Als alle vragen zijn beantwoord, gaat de herder weer snel verder met zijn werkzaamheden in de stal en de bus vertrekt richting Onnen. Het is nog een uurtje rijden en de meeste deelnemers zijn toch wel op van het inspannend luister- en kijkwerk en de warmte. Op de terugweg wordt er dan ook niets meer verteld door de chauffeur en soezen enkele mensen weg in een loom slaapje. Bij aankomst in Onnen is er helaas niemand die de bus op staat te wachten en onder de stoelen duiken, hoeft dan ook niet. Ondanks dat heeft iedereen wel het gevoel dat hij of zij op schoolreisje is geweest en wordt er, tijdens het napraten, door iedereen volmondig beaamd dat de dag geslaagd was. De chauffeur wordt bedankt met een applaus en ook de organisatie door de stichting krijgt een applaus. Daarna worden de sponsors van deze dag, de Lions Club Groningen Zuid en de Geert van Mesdagstichting, nogmaals genoemd en de dankbaarheid voor hun giften uitgesproken! Daarna rijdt de bus voor de laatste keer, al toeterend, de Mottenbrink uit.
Wat was het een mooie dag! Hier zal nog veel over worden nagepraat!