Een kleine wereld

Op 1, 4 en 8 december kregen we in het OOG en OOR huis bezoek van journalist Bas van Sluis van het Dagblad van het Noorden. Hij kwam ons bezoeken omdat hij graag een artikel over ons wilde schrijven voor de kerstbijlage, die afgelopen donderdag 24 december verscheen. We zijn heel blij met het resultaat! Bedankt Bas!

Fotograaf Corné Sparidaens is ook een aantal keren langs geweest om foto’s te maken. Hierdoor wordt het beeld wat wordt geschreven versterkt. Dank hiervoor!

Lees hieronder het prachtige stuk!

Een kleine wereld

Als je weinig tot niets ziet en hoort, kan de wereld soms heel erg klein en eenzaam zijn. In het OOG en OOR-huis in Onnen probeert Annelie Westhuis met haar team van vrijwilligers er te zijn voor doofblinde cliënten, voor wie het sociale isolement altijd al op de loer ligt. En nu juist des te meer.

 

Henk, Richard, Annelie en Huug zitten rondom de tafel

Tussen de vingers van zijn grove handen rolt Henk Dekker uit Groningen het deeg. Zachtjes drukt hij het bolletje tussen zijn rechterduim en wijsvinger plat. Annelie Westhuis, aan de andere kant van de tafel, zit met een hand onder haar kin en bekijkt hoe de 56-jarige Dekker bezig is met het maken van pepernoten. Ze zegt wat.

Henk Dekker steekt zijn neus in de lucht, als een radar die geluid uit de lucht probeert te vangen. Zijn hoofd beweegt heen en weer. Ja, hij heeft het toch gehoord. De stem van Westhuis. ,,Henk, hier is Annelie. Ik zit tegenover jou. Linksboven op de bakplaat is nog ruimte”, hoort hij haar zeggen.

Met zijn linkerhand streelt hij voorzichtig het lege bakpapier en legt dan het stukje deeg bij de andere bolletjes. Niet een is gelijk. Het deeg rol alweer tussen de vingers. ,,Dankjewel Annelie.”

Zijn moeder raakte besmet met rodehond

Dekker is al sinds zijn geboorte blind en grotendeels slechthorend. Hij weet niet beter, zegt hij dan. Zijn moeder raakte besmet met rodehond tijdens de zwangerschap en infecteerde haar ongeboren kind. ,,Dat neem ik haar natuurlijk niet kwalijk.”

Hij komt iedere week op dinsdag en vrijdag met de taxi naar Onnen. Daar staat het OOG en OOR-huis dat sinds 2017 wordt bestierd door Westhuis en een groepje vrijwilligers. Een aparte plek voor mensen die oog- en oorproblemen hebben. Om samen te komen. Om met elkaar te praten. Om bezig te zijn en ervaringen te delen met lotgenoten. Het huis, ontstaan door de vraag van doofblinde cliënten, was een wens van Annelie Westhuis die jarenlange ervaring heeft in de zorg voor doofblinden.

Als zij iets heeft geleerd in al die jaren: contact maken en onderhouden is niet vanzelfsprekend voor deze groep, waarvan de leden allemaal een WMO-indicatie (wet maatschappelijke ondersteuning) hebben. Aan gebarentaal hebben ze vanwege hun zichtverlies niks. Al haar cliënten dragen, op Henk Dekker na, een gehoortoestel. Twee mensen hebben daarnaast nog een implantaat (cochleair implantaat), dat geluid omzet in elektrische pulsen. Ze kunnen allemaal horen, maar het vergt wel veel van hen.

Westhuis weet nog goed hoe het de eerste keer ging. Haar eerste cliënt nam ze mee om een stukje te wandelen. ‘Wat een feestje, wat een feestje’, was het enige dat ze hoorde. Het emotioneerde haar. Hoe zoiets kleins als een stukje lopen met een medemens, zo’n grote betekenis kan hebben.

Voordelen van hun gebreken

,,Goedemorgen heren. Hier is Annelie. Ik zit rechts van Huug, links van Richard en schuin tegenover Henk. Voordat we beginnen, wil ik even wat mededelingen doen. Laura kan vandaag niet komen, want ze voelt zich wat ziek. Ze wordt getest op corona.” Even laat ze een stilte vallen en kijkt ze naar Huug Hartog. Hij is, net zoals Dekker, al zijn leven lang blind.

Hartog schudt met zijn hoofd. Arme Laura, denkt hij. Ze is net aan de beterende hand van een longontsteking. En dan nu mogelijk corona. Hij legt zijn hoofd schuin tegen zijn rechterschouder aan, de kant waar het geluid van Westhuis vandaan komt. ,,We moeten dus even afwachten hoe het gaat. Is er iemand die vandaag iets wil zeggen?”

Vandaag is het dinsdag 1 december. De aanwezige mannen praten in een kringgesprek aan tafel over de voordelen van hun gebreken. Er zijn er genoeg, komen ze tot de conclusie. ,,Ik zie geen verschil tussen zwart en wit. Een invalhulp was al drie keer bij mij geweest en zij vroeg of ik haar wel aardig vond. Ik zei nog: waarom niet. Nou, ze bleek zwart te zijn en daarom zelfs bij mensen te worden weggestuurd”, vertelt Hartog. ,,Niet bij mij. Ik kan mensen echt beoordelen op gedrag.”

Dekker knikt. ,,Ja, blind zijn heeft wel een voordeel.” Hij slaat met zijn twee gebalde vuisten op tafel. ,,Wij zien geen kleurtje.”

,,Vrouwe Justitia is ook niet voor niks geblinddoekt”, zegt Hartog. En dan is het weer even stil. Alleen het zoemen van de koelkast is te horen. En de lappen van de ramenwassers die tegen het glas bonken. ,,Hebben jullie daar last van”, vraagt Westhuis bezorgd. Elk omgevingsgeluid kan er een te veel zijn.

Dekker: ,,Glazenwassers?”
Hartog: ,,Ik heb niks gehoord. Wie loopt er?”

En weer is het stil. Wie haast heeft, is in het OOG- en OOR-huis op de verkeerde plek. Iedereen die iets wil zeggen, moet noodgedwongen wachten tot de ander echt klaar is. Anders gaat de informatie verloren.

Hier is het stil en relaxed

Niemand klaagt. Waarom ook? Het leven is al zo gejaagd. Iedereen rent en draaft. Niet in de groepsruimte met keuken, een van de vijf ruimtes in het OOG en OOR-huis. Hier is het stil en relaxed. Het gewone leven gaat soms te snel voor de bezoekers, in Onnen kan het tempo omlaag worden geschroefd. Kunnen de cliënten meekomen in hun eigen snelheid. En zijn ze in contact met elkaar. Waar ze het gevoel hebben er bij te horen. In de buitenwereld voelen ze zich een buitenstaander, omdat ze veel informatie missen. Westhuis weet van de gesprekken met haar cliënten dat het vele malen erger is om je eenzaam te voelen in een groep dan wanneer je alleen bent.

Contact.

Iedereen heeft er behoefte aan. Natuurlijk, ieder individu heeft een ander verhaal. Maar eenzaamheid ligt bij de meeste van haar cliënten wel op de loer, weet Westhuis. Zoals bij Richard Sikkes uit Sneek. Hij knikt als hem wordt gevraagd of hij eenzaam is. ,,Ik verveel me veel. Vooral ‘s avonds”, zegt hij. Zijn huisje in Sneek voelt als een isolement. De muren komen in zijn hoofd soms op hem af. ,,Vroeger kreeg ik nog wel bezoek. Nu komt alleen de hulp voor de oogdruppels of de begeleiding.”

De zes uur in de week in Onnen voelen voor hem als de hemel. Hier fleurt hij op. Hier heeft Sikkes, die uit zichzelf teruggetrokken is, contact met lotgenoten. Mensen die hem begrijpen. Hetzelfde voelen als hij.

Hij geeft zijn leven momenteel een 6,8. Maar als deze dinsdag hem wordt afgepakt een 3,4. Binnenkort hoort hij weer van de WMO-consulent van zijn gemeente of hij een half jaar verlenging mag krijgen. Sikkes is daardoor gestrest, doodsbenauwd dat ze hem dat moment, zijn moment, afpakken.

Vorig jaar botste de 51-jarige Sikkes, blond haar in een staartje, groengeelrode sjaal om de nek en een zwarte bril op de neus, tegen een kind aan. Onbewust natuurlijk. Maar hij kijkt er bij alsof het een uurtje geleden is gebeurd. ,,Mijnheer, U moet beter uitkijken. Ik hoor het hem nog zeggen. Dat kwam erg bij mij binnen.”

Even houdt hij zich stil. Frummelt wat aan zijn pet die hij draagt vanwege het licht. Dan krabt hij aan zijn oor. Het gehoorapparaat begint te piepen. ,,Het apparaat zingt rond”, zegt hij tegen niemand in het bijzonder. Het rondzingen is als een microfoon die te dicht bij de speaker komt. 5 seconden later is het geregeld.

Sikkes denkt aan de jaren dat hij nog gewoon kon zien en beter horen. Dat hij werkte als tapijt- en meubelreiniger. Rond zijn dertigste viel het zicht weg van zijn linkeroog: glaucoom. Het werd alleen maar slechter. Nu beziet hij de wereld als door een rietje. Het schiet geregeld door zijn hoofd. Waarom ik? Wat heb ik in godsnaam dan misdaan?

,,Dat die kleine jongen dat zei, dat dreunt nog na. Ik ben ook van vlees en bloed. Niet gevoelloos.”

,,Richard, Annelie hier links van jou. Wil je even roken?” Sikkes knikt, pakt zijn zware shag en begint een peukje te pielen. Rustig staat hij op loopt naar de witte deur waar om de deurklink een groot zwart vierkant is geplakt met duct tape. Een even zo grote zwarte pijl op de deur wijst naar de klink. Voor wie nog een klein beetje kan zien.

,,Ik ga straks weer verder werken aan de kerstboom”, meldt Sikkes. Dekker kijkt op. Hij weet hoe Sikkes vol vuur bezig is met de boom die hij in de timmerruimte maakt van plankjes. Activiteiten zijn sowieso belangrijk voor de bezoekers van het OOG- en OOR-huis. Ze koken samen, tuinieren en schilderen: geen dag is hetzelfde. Sikkes is naast de kerstboom ook druk met spekstenen. Westhuis is diep onder de indruk van wat haar cliënten allemaal kunnen maken. Even kijkt ze omhoog naar de vide waar een ‘Mondriaan-schilderij van eierdozen’ hangt.

Alles viel weg

De tafelgenoten herkennen Sikkes’ verhaal. Tot veertien jaar geleden werkte Dekker bij Menzis. Het gaf hem voldoening en waardering. Tot hij werd ontslagen op die 4de december van 2006. Ook hij vertelt het alsof het gisteren is gebeurd.

Alles viel op dat moment voor hem weg. Zijn inkomen, maar belangrijker: zijn sociale contacten. Zijn alles. Het gevoel te zijn buitengesloten, speelde in die periode heel erg op. Eigenlijk was hij door zijn dubbele aandoening altijd al een buitenbeentje.

Even denkt Dekker aan die vrouwelijke collega die ging trouwen. Ze nodigde alle collega’s uit voor de bruiloft. Dekker kreeg als enige alleen een uitnodiging voor de receptie. De rest van de tafel is stil. ,,Dat heeft mij wel een douw gegeven.”

Aan het uiteinde van de tafel hoort de 66-jarige vrijwilligster Ria Koole de verhalen aan terwijl haar ogen nat worden. Ze veegt een kleine traan van haar wangen. Ze herkent de strijd. De pijn. ,,Maar ik kan wel zien”, zegt ze haast verontschuldigend.

,,Gelukkig wel”, zegt Dekker terwijl hij haar kant opkijkt en zijn hoofd achterover hangt.

Eenzaam maar niet zielig

De mannen missen allemaal het lichamelijk contact. Een knuffel. Of even een hand, zegt Sikkes. Ja, ze voelen zich soms eenzaam. Beperkt. ,,Maar niet zielig”, vindt Dekker. Hij sleept zichzelf overal naar toe en dwingt zichzelf om onder de mensen te zijn.

Hoewel dat in deze coronatijd wel lastig is, erkent hij direct. Dekker zou graag met iemand op reis willen. Even naar dierenpark Amersfoort of naar zijn broer en schoonzus in Brabant. ,,Maar die pandemie hè.”

Hij heeft de dag ervoor te horen gekregen dat zijn jaarlijkse uitje naar het zorghotel in Ermelo is uitgevallen vanwege corona. Hij heeft daar wel wat buikpijn van, want het is daar altijd fijn. Wat Dekker nu met kerst gaat doen, weet hij nog niet. Waarschijnlijk is hij dan alleen, thuis zijn in zijn appartementje.

Geluidsarme ruimte

Het OOG en OOR-huis heeft vijf aparte kamers, waaronder de groepsruimte. Koffie wordt geserveerd met een dempend rood servetje op het schoteltje. Onder de tafel is schuim geplakt dat gebruikt wordt in muziekstudio’s, bovenop de tafel ligt een dik tafelkleed. Er staan veel planten in de vensterbanken, er hangen zware dekens over de vide en aan de muur hangen eierbakjes. Alles voor de akoestiek: om de ruimte zo prikkel- en geluidsarm mogelijk te maken.

De oog- en oorbeperkingen versterken elkaar. Een en een is geen twee voor doofblinden, zegt Westhuis dan tegen haar cliënten. En dat is zo. Want een doofblinde kan niet liplezen of extra informatie halen uit de mimiek van mensen. En dan kun je ook nog niet horen waar het geluid vandaan komt. Die zoektocht, tastend in de mist, vreet energie.

Henk Dekker staat op. De groep pauzeert even van het kringgesprek. Dekker wil zijn benen ook even strekken. De witte stok blijft onaangeroerd op de grond liggen. Op de tast loopt hij richting de witte deur. In zijn hoofd weet hij precies waar alles zit.

Boem.

Even knalt hij met zijn linkerknie tegen een stuk plaat dat aan de trap naar de vide is gebonden. Om te voorkomen dat de cliënten over de trap struikelen. Dekker geeft geen kik. Botsen doet hij om de haverklap. Vorige week nog tegen een rijdende auto toen hij de straat overstak. Het ging niet hard, maar de schrik zat er wel even in. ,,En door”, zegt hij tegen niemand in het bijzonder en hij wandelt de gang op.

Hij struint langs de tuingereedschappen, rechtsaf de gang door naar de creatieve ruimte. Een bordje met een rood kussentje aan de muur vertelt voor welke ruimte hij staat: de ontspanningsruimte. ,,Er zijn allemaal voelbare verwijzers in dit huis. Heel handig. Zo hangt er een wc-rol buiten de wc. Dan kun je voelen dat je bij de wc-deur staat.”

,,Henk, hier is Ria. Ik sta rechts van je. Ga je zo ook wandelen?”

Henk Dekker loopt met behulp van de looplus met Ria

Dekker zet zijn hoofd iets naar achteren en draait zijn hoofd met het ‘goede oor’ in de richting van de vrijwilligster. ,,Ja, dat lijkt me goed Ria. Ik pak mijn blauwe looplus even.”

Annelie Westhuis kijkt met een tevreden blik naar het tafereel. Mensen als Ria zijn onbetaalbaar voor haar. Wat zou zij zijn zonder die vrijwilligers die de doofblinden helpen met allerlei zaken. Of die gewoon langskomen om info te geven. Over een reis of hun hobby. Zonder Ria is Henks leven nog kleiner, denkt ze.

Waardevolle kringgesprekken

,,Wie wil er een pepernoot? Henk heeft ze dinsdag gemaakt.” Een voorzichtige glimlach ontvouwt zich bij Dekker. Tot voor kort had hij nog nooit pepernoten gebakken. ,,Lekker hoor Henk”, zegt Eef.

Ze gaan vandaag, vrijdag 4 december, een Sinterklaas-spel met eigen inbreng van iedereen spelen. De sfeer is heel anders dan drie dagen daarvoor. Dekker is rustiger, de groep is met vijf personen iets groter. En het is Eef, een deftige dame van 70 jaar uit Bedum, die het hoogste woord voert. ,,Ik sta rechts van je”, zegt Westhuis die een WMO-document voor haar heeft en in haar richting knikt.

Eef ziet dat niet. ,,Zo fijn dat je er was. Ik vond het echt akelig.”

De 70-jarige Eef moest opnieuw een aanvraag doen bij haar WMO-consulent om naar de dagbesteding van het OOR- en OOG-huis te mogen. ,,Maar die mevrouw belde plotseling op. En begonnen allemaal vragen te stellen. Het ging te snel. Veel te snel.” Het kostte de 70-jarige moeite en energie om te horen wat er werd gezegd. Ja, het liefst had ze even snel willen lezen wat er ook alweer nodig was, maar dat ging natuurlijk niet vanwege haar visuele problemen.

De onrust en stress namen hand over hand toe, waardoor Eef steeds meer moeite kreeg om de WMO-consulent te kunnen verstaan. ,,Ik raakte het overzicht kwijt Annelie. Gelukkig was jij er.”

Eef belde in pure wanhoop naar Onnen, naar Westhuis. Die haar geruststelde. En contact opnam met de consulent. Een van de andere cliënten knikt. Onverwacht telefoneren, daar schiet je als doofblinde van in de stress. Westhuis glimlacht. Ze is blij dat ze Eef heeft kunnen helpen. Iedereen is blij met Westhuis en haar OOG- en OOR-huis. Het is hun stekkie. Hun baken.

Elke dinsdag en vrijdag beginnen de cliënten met het kringgesprek. Wat hebben ze die week beleefd? Waar lopen ze tegen aan? Het zijn die gesprekken die het voor Eef en de anderen zo waardevol maken om naar Onnen te gaan. Hier wordt ook gevraagd wat zij wil. Wordt ze volwaardig behandeld en niet betutteld. ,,Annelie en de vrijwilligers zijn mijn ogen en oren en springen alleen bij als ik dat zelf wil.”

De operatie mislukte

,,Wie heeft het journaal gezien”, roept Eef over de tafel. ,,Niet gezien”, zegt Henk Dekker, maar Eef trekt zich er niks van aan en gaat enthousiast verder: ,,Wetenschappers hebben iets ontdekt waardoor blinden weer kunnen zien. Dat wil ik heel graag.”

Dekker hoort het haar zeggen. Ooit, in 1987, toen hij 23 jaar oud was, kon hij nog de hoofdkleuren rood en blauw onderscheiden. En licht en donker. Dr. Jan Worst van het Refaja Ziekenhuis in Stadskanaal wilde hem wel opereren. Voor een nieuw hoornvlies.

De operatie mislukte. Geleidelijk slibde Dekkers getransplanteerde hoornvlies dicht en werd afgestoten.

,,Ik zou dat ook wel willen”, zegt hij zachtjes. ,,Maar ik weet niet of ze al zo ver zijn.”

Eef ziet alleen nog maar een wazige grijze mist. Ze wil heel graag weer zien. Ze mist de kleuren en de natuur, zegt ze dan. Op haar 40ste begon haar zicht langzaam te verminderen. Veertien jaar later ziet ze alleen nog maar grijs. Alles is mistig. ,,Het slijt wel, maar soms doet het mij nog wel zeer.”

Inmiddels is ze wel gewend aan haar witte stok en zwarte zonnebril. Maar in het begin moest ze wel een drempel over om de stok te gebruiken. Toen wilde ze het liefste anoniem zijn. Een zijn tussen de massa en niet opvallen.

Wat Eef precies heeft, weet ze niet. De oogarts denkt aan retinitis pigmentosa. Dat zorgt er uiteindelijk voor dat iemand steeds minder goed ziet. Dat komt omdat in het oog staafjes en kegeltjes zitten. Met de staafjes zien mensen ‘de schemering’. De kegeltjes zijn voor de kleuren. De staafjes en de kegeltjes werken niet meer, zegt Eef. ,,Maar misschien heb ik ook wel het syndroom van Usher. De arts weet het niet.”

Bij het syndroom van Usher verliezen patiënten hun zicht en vermogen om te horen. Veel cliënten van Westhuis hebben ‘Usher’.

Oh, wat heeft Eef gehuild. En wat was ze boos op de wereld. Zo’n jonge sterke vrouw, een leidinggevende functie in de zorg en dat is haar zo maar ontnomen. Te koop lopen met haar verdriet wil ze ook niet echt. En zielig is ze zeker niet. Serieus is ze wel. In alles.

En Eef is in grote lijn gelukkig.

Het is iets wat vrijwel iedereen in het OOG- en OOR-huis zegt. We zijn niet zielig. En ook best wel gelukkig. Als je iets wilt in het leven, dan lukt het, zegt ze dan. ,,Alleen zien en horen niet”, zegt Dekker. Er wordt gelachen om de harde grap.

Soms denkt Eef er over na hoe het zal zijn, echt niks meer zien. Ze stelt zich dan voor dat ze in een omsloten kist ligt.

En dan, dan gaat het deksel er op. Zwart.

Alles op een vaste plek

Zestig treden.

Die neemt Henk Dekker altijd om op de vierde verdieping te komen, de plek waar hij woont. Er is geen lift in de flat, maar dat maakt hem niks uit. Dekker denkt niet in stappen of treden. Hij weet het gewoon.

Als hij zijn ietwat klinische appartement naar binnen is gelopen, hangt hij zijn jas op en loopt met zijn handen vooruitgestoken linea recta naar het kleine keukentje. Hij steekt zijn vingers in de koffiepot. Zo weet hij precies hoeveel water hij in de pot moet doen. Hij pakt de filterzakjes – middelste kastje links – en de koffie.

Alles in zijn huis staat op een vaste plek. Heeft een plekje in zijn hoofd. Aan de muur hangen foto’s. Van Mick Jagger in rood shirt toen hij in Groningen optrad: „Ik was erbij in ‘99.” Achter de tafel staan een mengpaneel en een draaitafel. Henk Dekker houdt namelijk van muziek. En boven alles houdt hij van de radio.

Daar ligt zijn hart. Zo magnifiek.

Al vanaf zijn kinderjaren luistert Dekker naar de radio. Hij spaarde foto’s van de bekende diskjockeys. Soms belde hij zelfs met dj’s in Hilversum. En hij maakte zelf programma’s voor omroepen in Stadskanaal en Groningen. Praatte hij live platen aan elkaar. Interviewde hij mensen, zoals burgemeester Beckering van Rhijn van de gemeente Beilen, die bekend werd door de treinkaping bij Wijster.

Hij is ook wel eens bij RTV Noord op de redactie en in de studio geweest, vertelt hij trots. Bij Edwin Pasveer, Stephan Kosters, Niiwino Geertsema en Elwin Baas. Ja, wat zou hij graag zoiets willen doen. Als een blinde Frits Spits.

,,Als ik naar de radio luister, dan ben ik net zoals alle andere mensen.”

Oversteken is spannend

Het is maandag 7 december. Henk Dekker is net zestig treden naar beneden gelopen. Hij gaat boodschappen doen bij de Albert Heijn. Daarvoor moet hij wel de weg oversteken. Angst heeft hij niet, maar oversteken vindt hij wel spannend. Hij ziet het andere verkeer niet, maar hoort het ook slecht. Toch wil hij zelfstandig zijn. Het zelf doen.

Terwijl hij op het midden van de oprit staat te wachten bij de Vondellaan passeert een grote groene tractor hem van achteren. Ook een scooter giert voorbij. Stoïcijns blijft hij staan.

Een auto. Twee… drie… vier… Na 42 seconden wachten, steekt Dekker zijn witte stok met ronde bandjes naar voren. Hèt signaal dat een blinde of slechtziende wil oversteken en ook voorrang moet krijgen van alle andere weggebruikers. Maar Dekker weet inmiddels wel beter. Pas als hij zeker is van zijn zaak, steekt hij over.

Hoort hij toch nog iets?

Snel versnelt hij en bereikt in een draf de overkant. Wild zwaaiend met zijn stok loopt hij naar de supermarkt waar hij vraagt of een medewerker alsjeblieft met hem mee wil lopen. Na 5 minuten komt een jonge jongen met geblondeerde piekharen aangelopen en neemt Dekker aan de arm. ,,Komt u maar mijnheer hoor”, zegt hij vriendelijk.

Wat gaat hij met kerst doen? Even zoeken zijn handen naar het koffiekopje. Tja, hij geeft wel om de mensen om hem heen. Maar door corona zoekt hij ze maar niet op. En de vakantie in Ermelo gaat ook niet door. Nee, Dekker vindt de situatie niet leuk. Hij zal waarschijnlijk toch gewoon thuisblijven.

Of het eenzaam is, weet hij niet. Wat is eenzaam nou eenmaal? Niet dat hij zich nooit eenzaam heeft gevoeld. Dekker weet wel wat heel erg eenzaam zijn is. In 1993 had hij een relatie, een zeer intense relatie, met een vrouw. Ruim twee maanden duurde het. Toen hoefde het van haar niet meer. Als hij er over praat, kan hij er nog verdrietig van worden. Hij hield van haar. En toen was ze opeens weg. Het doet hem meer pijn dan het moment dat hij zijn zicht, daar in het ziekenhuis in Stadskanaal, verloor.

Nog steeds.

Een nieuwe vrouw. Of een metgezel. Ja, dat zou hij wel graag willen. Maar het is niet meer zoals toen hij 19 jaar oud was. Toen hij zichzelf echt als doel stelde: en nu ga ik een vrouw vinden met wie ik oud kan worden. En waarom niet? Het voelde alsof de wereld aan zijn voeten lag. Dat was toen. Nu haalt hij zijn geluk uit de computer, van het schrijven voor de wijkkrant van De Wijert, radio luisteren en de bezoekjes aan Onnen. Het leven is lang niet slecht.

Wat een vraag

Ben je liever doof of blind?

Razend worden Dekker, Sikkes en Hartog van die vraag. Ze weten dat ‘gewone’ mensen die vraag geregeld aan elkaar stellen. Onbewust. Onwetend ook. ,,Ik ben het stadium van razend al voorbij”, zegt Hartog deze dinsdag 8 december tegen de anderen. ,,Maar wat een vraag. Daar kun je toch niet uit kiezen?” Henk Dekker is het er mee eens, maar wil zich niet in de discussie mengen.

Hij heeft gisteravond lekker gezwommen in het Helperbad, iets dat hij sinds 1986 wekelijks doet. Niet dat hij het nou heel leuk vindt, maar het verzet wel even de zinnen. Zorgt dat hij onder de mensen is. En dat hij fit blijft.

Even steekt Dekker zijn neus weer in de lucht. Praat er nou iemand? ,,Henk en Huug. Hier is Annelie. Ik heb goed nieuws. De indicatie van Richard is verlengd. Dus hij mag blijven komen bij ons.” Dekker knikt. Hij is blij voor Sikkes en voor Westhuis die zulk goed werk verricht voor hem en de zijnen. ,,Mooi nieuws.”

Naschrift: Eef wilde niet met haar achternaam in de krant. Henk Dekker is niet alleen met kerst; zijn broer en schoonzus komen bij hem.

 

U kunt het artikel opslaan door op onderstaande link te klikken.

DvhN Een kleine wereld

Zie voor meer foto’s de Instagrampost van het Dagblad van het Noorden

Wilt u het artikel delen? Kopieer dan de link in de URL-balk!

LinkedIn
Share